Nieuws

De bouw stoot te veel stikstof uit. Vergunningen worden niet afgegeven. Het is cruciaal om emissieloos werken in de bouw te versnellen. De sector doet veel, maar dit gaat traag. Regelgeving is gericht op een zero-emissie bouwplaats vanaf 2030, zonder te weten of dit ook realiseerbaar en afdwingbaar is. In het huidige tempo gaat de branche deze doelen nooit halen.

Daarom is Emissieloos Netwerk Infra (ENI) opgericht en op 17 september van start gegaan met 23 deelnemers. Een unieke manier van samenwerken tussen bouwbedrijven, importeurs en ontwikkelaars van bouwmaterieel, internationale concerns, start-ups en leveranciers van energiedragers. ENI gaat hierbij voor het gezamenlijk ontwikkelen en toepassen van vooral zwaar bouwmaterieel op waterstof of elektra. Waardoor de emissieloze bouwplaats tegen aanvaardbare kosten in 2026 (i.p.v. 2030) gerealiseerd kan worden.

We moeten versnellen..

De initiatiefnemers willen versnellen om te zorgen dat er gebouwd blijft worden. Daarvoor is een nieuwe manier van samenwerking nodig in de bouwketen. Het doel van ENI is hierbij:

• Het versnellen van de ontwikkeling van zero emissie bouwmaterieel voor een acceptabele TCO (Total Cost of Ownership) op basis van uniforme standaarden van 2030 naar 2026.
• Vraag- en kennisbundeling organiseren en faciliteren.
• Creëren van een nieuw ecosysteem door de keten heen om de transitie naar emissieloos werken mogelijk te maken

Samenwerken

Bouwers garanderen afname van het materieel. Helpen mee met ontwikkelen door onderzoek op de bouwplaats. Leveranciers en importeurs versnellen de ontwikkeling van emissieloze motoren en retrofit toepassingen. Leveranciers van duurzame energiedragers zorgen voor levering op de bouwplaats van waterstof en voorzieningen voor elektra. Met TNO en de HAN wordt de samenwerking gezocht om te voorzien in de kennis die nodig is.

Ontwikkeling van zwaar materieel. En de benodigde infrastructuur.
Het aanbod van zero emissie materieel is nog minimaal. Elektrische – en waterstof-toepassingen van bouwmaterieel staan in de kinderschoenen. Vooral wat betreft materieel vanaf 30 ton. En daar zit voor een groot deel het (emissie)probleem. Ook moet er op de bouwplaats een netwerk gemaakt worden om überhaupt netaansluitingen met voldoende capaciteit te hebben en te kunnen beschikken over waterstof. Het materieel op waterstof of elektrisch is nu 2 a 3 keer duurder dan vergelijkbaar materieel op fossiele brandstoffen. Doordat binnen ENI fabrikanten en eindgebruikers samenwerken, kunnen machines sneller ontwikkeld worden. Door de samenwerking met opdrachtgevers en netwerkbedrijven kan een netwerk van waterstof of elektra mogelijk worden gemaakt. En dalen de kosten van emissieloos bouwmaterieel veel sneller, dan indien een bedrijf zelfstandig een emissieloze machine ontwikkeld.

Donderdag 17 september jl. zijn in een webinar door de leden van ENI de issues besproken die we komende maanden onderzoeken. De eerste concrete resultaten over de onderzoeksvragen zijn de komende maanden al te verwachten.

Unieke van ENI is dat:

• er over de grenzen van sectoren heen wordt gewerkt. Een nieuw ecosysteem is ontstaan;
• kennis geregeld (virtueel) besproken, onderzocht  en verrijkt wordt. Deze kennis altijd moet worden omgezet in een concreet ‘product’. Bij voorkeur in de vorm van een pilot. De gegevens van de pilot worden gedeeld met alle deelnemers. En met de opdrachtgever;
• koplopers versnellen, waardoor een grote middengroep ondernemers kunnen volgen;
• er nadrukkelijk samenwerking is met opdrachtgevers om te laten zien hoe emissieloos werken in aanbestedingen uitgevraagd kan worden, waardoor financieel perspectief ontstaat voor nieuw emissieloos materieel.

ENI: alleen ga je sneller (in het begin), maar samen kom je verder.

“En ook al zijn sommige bedrijven concurrenten, juist door samen te werken en elkaars krachten te gebruiken, kan iedereen sneller ontwikkelen en verder komen. Uiteindelijk kan zo de hele keten verduurzaamd worden en kan de bouwplaats emissieloos worden.”

Cobouw artikel